omdat we samen waren

en zoveel gelachen hebben dat we

het nooit zullen vergeten

 

Felix Strategier

20|9|1950 – 17|3|2020

 

Op 17 maart is overleden in Amsterdam, thuis te midden van zijn geliefden, Felix Strategier. Vrijbuiter, zanger, muzikant, artiest. Oprichter en spullenbaas van Theater de Roode Bioscoop, van Gebroeders Flint en van Theatergroep Flint. Hij laat een vrouw, vier kinderen en kleinkinderen en een hele huifkar vol muzikale en theatrale vrienden na. Felix is in besloten kring begraven.

Felix Strategier werd geboren in Utrecht als zoon van Maria Flipse en componist-organist Herman Strategier en achtste kind uit een groot, muzikaal gezin van tien. Op zijn dertiende werd hij naar het seminarie gestuurd waar hij naar eigen zeggen een fantastische tijd had: hij leerde er literatuur kennen, poëzie vooral, een liefde die nooit meer zou verdwijnen. Hij ging dwarsfluit studeren aan het conservatorium, de weg vormde zich vanzelf, hij leerde zich saxofoon spelen, piano en accordeon.

Wat volgde was een leven vol muziek, poëzie, verhalen en avonturen. Beginnend in samenwerking met Stef van den Eijnden met wie hij in 1979 Gebroeders Flint zou oprichten. ‘We gingen de straat op en deden dingetjes, invalletjes, idiotie. Dan had Stef het pak aan van een generaal, rolde ik een rood lopertje voor hem uit op het Centraal Station, maakte we een hoop drukte om niks en stapte Stef de trein in terwijl ik stond te buigen. Enorme flauwekul. Later werd het clownesker, visueel interessanter en vooral muzikaler. Soms zaten er zo’n 1000 mensen in een cirkel om ons heen op de Noordermarkt. Dan haalden we met de pet op een dag een paar duizend gulden op.’

Die straatmuzikanten-mentaliteit behield hij. Van een vast gezelschap heeft hij nooit deel willen uitmaken, niets voor hem, vrijheid, maken wat je zelf wilde, daar ging het om. Met de Gebroeders Flint maakte hij, gedreven door een mengeling van reusachtige bewondering en onverschrokken toe-eigening, voorstellingen over dichters: Van Ostaijen, Claus, Drummond de Andrade, later met Theatergroep Flint volgden o.a. Slauerhoff, Herman de Coninck, Nescio (zijn grote liefde), Antjie Krog, Lucebert.

Daartussendoor trok hij rond met zijn grote bus, altijd vergezeld van een hele batterij trouwe muziekvrienden, voor voorstellingen als ‘Maarten van Roozendaal & Felix Strategier zingen Ouwe Meuk’, ‘Bingo!’ en ‘Zorro’ met zijn levensgezel Fran Waller Zeper, programma’s als ‘Als ik nog eens word geboren’, ‘n Pikketanissie’, ‘Alles van waarde is weerloos’ en ‘Zwervershart’. Hij speelde in alle theaters en theatertjes, in schuren en op pleintjes – ‘Heeft u nog een mooie huiskamer of een kennis met zulks?’.

En hij richtte de Roode Bioscoop op, het theater aan het Haarlemmerplein dat zijn thuis, vrijhaven en speelplein werd en waar hij gouden jaren beleefde met zo ongeveer alle Nederlandse muzikanten die er bestaan. Iedereen trad er op, hijzelf ervoer het als een groot feest vol intimiteit, schwung, theatraal tumult. En plezier, boven alles plezier. ‘Nooit vergeten dat we zo hebben gelachen’, citeerde hij vaak een gedicht van Bert Schierbeek.

Hij woonde met zijn vrouw in een fantastisch oud huis in de Jordaan, volgegroeid met geliefde meubels, kacheltjes, muziekinstrumenten, rekwisieten uit voorstellingen, duizenden boeken en overal foto’s van zijn dierbaren. Vaak en graag ging hij naar Ierland, waar zijn dochter woonde en zijn kleinkinderen en waar hij een ‘piepklein landhuis’ had met zijn eigen, zelf aangelegde bos erbij.

In 2013 werd voor het eerst kanker bij hem geconstateerd. Vanaf dat moment schreef hij in zijn blogs soms over zijn ziekte, maar altijd onmiddellijk gevolgd door de liefde voor wat ie aan het doen en maken was. ‘We gaan allemaal een keer de pijp uit en ik vast en zeker ook maar voorlopig hou ik het erop dat ik deze storm zal doorstaan. Bovendien heb ik nog veel te veel leuke plannen.’ Zijn laatste voorstelling maakte hij in de eerste maanden van 2020, over de poëzie van Remco Campert, die zelf in de zaal zat bij de laatste try-out. Toen was het op.

In 2016 had hij de Roode Bioscoop overgedragen aan Martijn Grootendorst, in het vertrouwen dat die het anarchistische en dwarse karakter van het kleine theater zou bewaken. Hij schreef een afscheidsblog: ‘Lieve vrienden. Ik heb veel aan de Roode Bioscoop te danken en de Roode Bioscoop ook wel een beetje aan mij. Meer dan 35 jaar heb ik daar rondgelopen, gespeeld, verbouwd, gelachen, gezongen, geweend en nog veel meer.’

Tot op het laatst speelde hij met tomeloze inzet. Het hield hem overeind, wakker, nieuwsgierig. ‘Ik wil wel zeggen dat ik dankbaar ben dat ik helemaal mijn eigen pad heb mogen bewandelen en op dat pad zoveel fantastische mensen ben tegengekomen die me geïnspireerd hebben’, zei hij twee jaar geleden in een interview. En: ‘Ik heb altijd gedaan wat ik vond dat ik moest doen.’

 

maar we zouden niet vergeten dat

we hebben gelachen, gelachen hebben

we veel en dat zal ik niet vergeten

want we hebben gelachen en veel hè?

en dat zullen we nooit vergeten omdat we zoveel gelachen hebben en dat

niet vergeten gvd wat hebben we gelachen

en niet en nooit vergeten dat we zo

hebben gelachen

omdat we samen waren

en zoveel gelachen hebben dat we

het nooit zullen vergeten

 

Bert Schierbeek – uit De deur, 1972