Plus Interview

Theaterman Felix Strategier: ‘Ik heb van haar tot haar genoten van dit leven’

Felix Strategier (68) is acteur- zanger-muzikant en drijvende kracht achter Theatergroep Flint. Hij is volstrekt eigenzinnig en zit nog vol plannen. Ook nu hij ziek is.

Felix Strategier: ‘Verschrikkelijk, aan iets meewerken dat ik niet zelf heb verzonnen.’BEELD KRIJN VAN NOORDWIJK

Er mag naar gevraagd worden, maar hij fietst er het liefst een beetje omheen. Om de kanker. Want wat interesseert het de mensen nou?

“Ja, dat is wel waar, ja. Het is een hoop gezeik en gedoe. Deze winter was ik heel slecht, ik dacht dat ik de zomer niet zou halen.”

We zitten in zijn kantoor, vlak naast de Roode Bioscoop. In dat theater aan het Haarlemmerplein heeft hij zojuist Het huwelijk gespeeld. Een muziektheatervoorstelling van zijn Theatergroep Flint. Samen met dichter en voordrachtskunstenaar Boudewijn Rikmenspoel en celliste Susanne Degerfors.

En Strategier deed dat, zingend, en spelend op zijn accordeon, op zeer energieke wijze. Alsof zijn leven ervan afhing, de duivel hem op zijn hielen zat. Vol overgave.

“Daarom doe ik dit ook zo graag, je krijgt zo veel energie van dat spelen. En ik heb een nieuwe chemopil gekregen, en die werkt! Ik voel me goed hoor. Of deze voorstelling mijn zwanenzang is? Ik hoop van niet. Eigenlijk ben ik niet met mijn ziekte bezig als ik speel. Spelen is nog steeds mijn lust en mijn leven, ik heb dat altijd heerlijk gevonden.”

Wat dus blijkt tijdens de mooie voorstelling Het huwelijk. Daarin komen naast zijn eigen poëzie en die van Rikmenspoel, gedichten voorbij van onder anderen Willem Elsschot, Ingrid Jonker en Slauerhoff, die hij op muziek heeft gezet. Teksten vol drama, humor en zelfspot, ‘want het huwelijk kent immers diepe dalen en een enkel hoogtepunt!’ zoals de wervende tekst van de voorstelling luidt. Strategier zingt daarin uiteraard die prachtige regels uit Elsschots gedicht Het huwelijk: Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad staan wetten in de weg, en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid die niemand kan verklaren.

En daar is de duivel weer. “Ik ben alweer plannen aan het bedenken. Ik wil heel graag een voorstelling maken met de dichters Bernard Wesseling en Martijn den Ouden over de gestorven dichters Menno Wigman en F. Starik. Daar maak ik dan muziek bij.” Met die voorstelling wil hij weer gaan reizen, want dat doet hij graag. De stadsgrenzen over, de ruimte in. Zelf het pad kiezen. “Ik heb weleens op De Parade gestaan, maar dat massale, daar vond ik geen zak aan. De laatste keer stonden we tussen twee generatoren, verschrikkelijk. Eén keer heb ik aan een grote voorstelling van Het Zuidelijk Toneel meegedaan, als figurant. Ook verschrikkelijk, aan iets meewerken dat ik niet zelf heb verzonnen.”

Lucht in de voorstellingen

Hij is geen man van compromissen. Nooit geweest ook. “Ik heb altijd gedaan wat ik vond dat ik moest doen. Ik ben na de hbs meteen het huis uitgegaan en heb gereisd en muziek gemaakt. Naar het conservatorium gegaan. Dwarsfluit. Daarna was wel duidelijk dat ik zelf wilde uitmaken wat ik wilde gaan doen. Toen kwam ik mijn schoolvriend Stef van den Eijnden tegen en we zijn gewoon begonnen met straattheater, onder de naam De Gebroeders Flint.”

Dat waren komische voorstellingen afgewisseld met literaire stukken. “Ik had de behoefte poëzie te brengen. Dat het niet alleen lachen, gieren, brullen was, maar dat er ook diepgang in zat, dat je ziel ook geraakt werd. Dat straattheater is uitgegroeid tot een populair fenomeen. Alle kranten kwamen kijken. Als we hier op de Noordermarkt speelden, zaten de mensen in de bomen. Rudi van Dantzig heeft voor het Holland Festival nog een balletvoorstelling gemaakt op onze liedjes.”

Op een gegeven moment had hij het gehad met straattheater. Hij wilde meer met poëzie gaan doen. Strategier richtte Theatergroep Flint op en ging in huistheater de Roode Bioscoop muziektheater maken waarin poëzie centraal stond. Over Ierse dichters, Lucebert en Hugo Claus, Carlos Drummond de Andrade. Soms, in programma’s rond het werk van Antjie Krog en Ingrid Jonker, samen met jazzgrootheden als Ernst Glerum en Ernst Reijseger.

“Maar er moet wel lucht in die voorstellingen, om de poëzie niet te veel op het gemoed te laten drukken. Zoals Boudewijn in Het huwelijk doet met zijn gedichten, hij pompt er wat tegengif in. En als ik smartlappen zing, is dat omdat ik altijd het volkse wil verbinden met de ogenschijnlijk moeilijke poëzie. Ik heb daar heel veel plezier in.”

Hij staat op en wijst op een aan de wand opgehangen cartoon van Gummbah. Een figuur die zegt: “Ik heb een keer een keiharde lul gekregen van een gedicht maar dat kwam doordat ik het verkeerd had verstaan.”

Grappen over kanker

Strategier barst in lachen uit. “Als ik me ellendig voel, ga ik zo’n boekie van hem lezen en dan ben ik een half uur aan het schateren. Heel goede therapie. Ik heb weleens teksten van hem in de voorstelling Zwervershart gebruikt. Puur als ontspanning. Ook in Oude meuk, dat ik samen met Maarten van Roozendaal maakte, en waarin we oude, wat vergeten theaterliedjes weer tot leven riepen.”

Begint spontaan te zingen: “Mammie, waar ben je, heeft mammie weer pret. Dans je weer Charleston, je kindje is naar bed. Mammie, waar ben je, toe mammie, kom gauw. Want jouw kleine liev’ling verlangt zo naar jou. Tussendoor verbeeldde ik dan een cartoon van Gummbah. Staan twee mannen in een enorme ruimte helemaal vol met boeken. Zegt de een: ‘Ik verzamel dieptepunten uit de Nederlandse literatuur,’ hahaha.”

Dan, serieuzer: “Gummbah maakt ook veel grappen over kanker, en daar ben ik dan toch dol op. In die zin ben ik wel met de dood bezig. Een vriend van mij moet straks een tekst voorlezen, en een andere vriend moet een baar maken met daarop de tekst: Laten we niet vergeten dat we gelachen hebben. Die is van Bert Schierbeek. Die kist pleuren ze dan mijn graf in en daarna moet het een feest worden, want ik heb van top tot teen, van haar tot haar genoten van dit leven. En ik ga door! Ik wil het liefst als Tommy Cooper op het podium neerstorten en sterven, al heb ik wel tegen mijn vrouw gezegd dat als het te erg wordt, als de voorstelling echt kut gaat, dat ik dan moet stoppen.”

Enthousiast: “Ik wil nog graag een voorstelling maken over Hans Lodeizen, die kent niemand meer. Er zit in Het huwelijk een gedicht van hem met de regels Wij zijn zonder wijsheid, in deze nacht gevallen…

De natte adem van de dood

Hij kreeg een enkele keer structurele subsidie, en heeft het moeilijk gehad. “Maar leuk moeilijk, want ik kan heel goed sober leven. Ik ben vrij en van niemand afhankelijk, dat is voor mij heel belangrijk. Ik moet ruimte in mijn kop hebben om te kunnen experimenteren, ben heel erg van doen en dan maar zien of het goed is. Achttien van de twintig keer valt het goed. De laatste anderhalf jaar heb ik drie nieuwe voorstellingen gemaakt. Ik hou van hard werken.”

Even een stilte. “Ik voel natuurlijk wel een beetje de natte adem van de dood in mijn nek hijgen. Fuck, denk ik dan, ik moet wel opschieten als ik alles nog wil maken wat ik in mijn kop heb. Of de kunst me alles gebracht heeft? Nou, ik kan heel goed samenstellen en bloemlezen, maar ik had graag iets meer willen schrijven. Ha! Ik heb wel net een kinderboek geschreven (Anna & de Beestenband, prachtig geïllustreerd door Sjaak Rood), en ik heb net een vervolg bedacht. Ik hoop dat ik deze winter de discipline kan vinden om een paar uur per dag te schrijven.”

Hij heeft nog heel veel plannen, Felix Strategier, vertelt hij met duivels genoegen: “Gisteren bedacht ik dat Boudewijn en ik voor volgend jaar een voorstelling over ouderdom moeten maken. Daarvoor wil ik nieuwe teksten schrijven, over een naderend einde…”

Laat Felix Strategier nog maar lang schuiven, a.u.b.

Theatergroep Flint: Het huwelijk. Nog te zien in de Roode Bioscoop op 30 en 31 augustus.